We leven in een tijd waarin alles sneller moet.
Snelle oplossingen, snelle antwoorden, snelle groei. Maar sommige dingen laten zich niet haasten – zoals rust, ontspanning, herstel. Daar is iets voor nodig dat we steeds minder vanzelfsprekend vinden: geduld.
In deze blog neem ik je mee in wat geduld werkelijk is, waarom het zo belangrijk is als je wilt leren ontspannen, en hoe je het – echt waar – kunt trainen. Misschien is het wel minder een kwestie van wachten, en meer van toelaten.
Hoe ontwikkel je eigenlijk geduld?
Is het iets waarmee je geboren wordt, of kun je het leren?
Geduld is essentieel als je wilt leren ontspannen.
“Je kunt je hoofd vragen of hij wat losser wilt worden,” zeg ik vaak in mijn praktijk. “En dan moet je wachten. Want je lichaam is veel trager dan je hoofd.”
Onze geest is razendsnel – zoef, het kost maar een milli seconde – maar het lichaam verandert langzaam, cel voor cel. Niet op commando, maar op gevoel. Toen ik zelf begon met lichaamsbewustzijn, zat ik vaak in mijn hoofd. Wat ik deed was: ik lag op het kussen en vroeg zachtjes: Mag het ook een beetje losser? Laat ze maar los al die gedachten… En dan wachtte ik. Totdat ik mijn hoofd iets voelde zakken. Een soort bloeb-gevoel. Echter tien minuten later begon de kermis weer opnieuw, en dan begon ik ook opnieuw. En opnieuw. Net zo lang tot mijn lijf begreep dat ze al die gedachten mocht loslaten en dat alles losser mocht.
Zo werd wachten een gewoonte. En geduld een vaardigheid.
Geduld voelt ouderwets.
We willen vandaag alles snel. Directe antwoorden. Instant oplossingen. Liefst gisteren nog. Hoe slimmer onze technologie, hoe minder ruimte we lijken te hebben voor traagheid. Maar wat is geduld eigenlijk?
“Controle loslaten,” zei iemand eens. En dat klopt – ten dele. Maar wat je dan precies loslaat, is interessant.
Want controle is vaak een illusie.
Ondanks al onze doelen, intenties en affirmaties hebben we uiteindelijk weinig grip op hoe het leven zich ontvouwt.
Ik heb inmiddels vaak genoeg gezien dat het leven ineens radicaal anders kan zijn dan je dacht – of hoopte.
Dus wat laat je los als je geduldig wacht?
Een illusie. En die kwam hard bij mij binnen. Een illusie? Hoe dat dan..
“Je stopt simpelweg met jezelf voor de gek houden.” En dat doe ik dus al heel mijn leven, bedacht ik me! En dat voelde ik. Mijn hele lichaam was compleet op! Moe van het strijden.
Geduld betekent: niet weten hoe lang iets gaat duren, en dat verdragen. Het leven uithouden, ook als het niet meewerkt, niet duidelijk is, niet volgens plan gaat. Die langzaam tikkende klok verdragen – zonder verzet. En ja, dat kun je oefenen.
Het woord ‘dulden’ komt van het Oud-Indiase tulayati – wat dragen betekent.
Daar komt ook het woord talent vandaan: de talanta waren weegschalen die een som geld droegen. Mooi, toch?
Geduld en talent hebben zo dezelfde wortel.
Geduld is dus geen passief wachten.
Het is een kracht, een draagkracht.
Een talent dat je kunt ontwikkelen – als je er de tijd voor neemt. En dat is in deze tijd waarin we momenteel leven heel moeilijk. Want het wordt eigenlijk ook van je verwacht. Het zit ook in ons DNA. Niet lullen maar poetsen, hoor ik oma nog zeggen. Niet met lege handen teruglopen. Welke komt jou nu te binnen?
En al deze overtuigingen bepalen ons leven van vandaag! En juist dát maakt het oefenen van geduld zo uitdagend: het vraagt dat je stopt met doorduwen, stopt met jezelf forceren. Maar hoe doe je dat, als je diep vanbinnen gewend bent geraakt om jezelf voortdurend op te jagen? Om spanning weg te drukken in plaats van toe te laten? Want:
Wat je onderdrukt, verstijft.
Wat je toelaat, komt in beweging.
Dat is, in een notendop, de essentie.
En het werkt net zo bij iets ogenschijnlijk kleins als ongeduld – dat nerveuze, kriebelige gevoel waar we vaak zo snel mogelijk vanaf willen. Zodra je weerstand voelt tegen je eigen gejaagdheid – als je jezelf veroordeelt als een stresskip, als je vindt dat je nú moet ontspannen, verstillen, vertragen – dan gebeurt er iets opvallends: het ongeduld in jou zet zich schrap. Alsof het zegt: Zie je wel? Ik mag er niet zijn. Dan blijf ik dus lekker zitten.
Wat kun je beter doen?
Je bewust worden van je ongeduld. Niet wegduwen, niet oplossen – maar er helemaal bij blijven. Voelen waar het in je lijf zit. Hoe het voelt. Wat het met je ademhaling doet. En dan: het omarmen. Hoe raar dit ook klinkt, maar probeer het maar eens.
Of nog beter: ervan genieten. 😉
Sta jezelf eens toe te voelen hoe opwindend het eigenlijk is om ongeduldig te zijn. Hoe het tintelt. Hoe je gedachten racen, hoe je even boven jezelf zweeft in een hoofd vol plannen, verwachtingen, fantasieën.
Je bent dan even níét met beide benen op de grond – en misschien is dat ook wel even heerlijk. Niet fout. Gewoon menselijk.
Probeer het maar eens.
Voel je ongeduld.
Verwelkom het.
En kijk wat er gebeurt als je het er gewoon laat zijn.
Misschien is dat wel precies waar beweging begint: niet in het oplossen, maar in het toelaten.